Language/Portuguese/Grammar/Future-Tense/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Portuguese-europe-brazil-polyglotclub.png
PortugeesGrammaticaComplete 0 tot A1 Portugees CursusToekomende Tijd

Toekomende Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

De toekomende tijd is een van de belangrijkste tijden in de Portugese taal. Het stelt ons in staat om over toekomstige gebeurtenissen te praten en plannen te maken. In deze les leer je hoe je werkwoorden in de toekomende tijd kunt vervoegen en gebruiken in zinnen.

Vervoeging[bewerken | brontekst bewerken]

Om werkwoorden in de toekomende tijd te vervoegen, zijn er twee manieren:

  • Gebruik het hulpwerkwoord "zullen" (zal) + het hele werkwoord: ik zal gaan (eu irei)
  • Gebruik de toekomstige stam + de toekomstige uitgangen: eu irei (ik zal gaan)

Hieronder vind je de vervoeging van het werkwoord "gaan" (ir) in de toekomende tijd:

Portugees Uitspraak Nederlands
eu irei eu i-'rei ik zal gaan
tu irás tu i-'ras jij zal gaan
ele/ela irá e-'le/e-'la i-'ra hij/zij zal gaan
nós iremos no-'us i-'re-mus wij zullen gaan
vós ireis vos i-'reis jullie zullen gaan
eles/elas irão e-'les/e-'las i-'rão zij zullen gaan

Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

De toekomende tijd wordt gebruikt om te praten over toekomstige gebeurtenissen. Hier zijn enkele voorbeelden:

  • Ik zal morgen naar het strand gaan. (Eu irei amanhã à praia.)
  • Zullen we vanavond naar de film gaan? (Iremos ao cinema esta noite?)
  • Hij zal volgend jaar naar Portugal verhuizen. (Ele irá morar em Portugal no próximo ano.)
  • Zij zullen ons volgende week bezoeken. (Elas nos visitarão na próxima semana.)

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Vervoeg de volgende werkwoorden in de toekomstige tijd:

  1. falar (praten)
  2. comer (eten)
  3. viajar (reizen)
  4. estudar (studeren)
  5. trabalhar (werken)

Antwoorden:

Portugees Uitspraak Nederlands
eu falarei eu fa-la-'rei ik zal praten
tu comerás tu ko-me-'ras jij zal eten
ele/ela viajará e-'le/e-'la vi-a-ʒa-'ra hij/zij zal reizen
nós estudaremos no-'us is-tu-'da-re-mus wij zullen studeren
vós trabalhareis vos tra-ba-ʎa-'reis jullie zullen werken

Einde van de Les[bewerken | brontekst bewerken]

Geweldig, je hebt nu geleerd hoe je werkwoorden in de toekomende tijd kunt vervoegen en gebruiken in zinnen. Blijf oefenen en je zult snel een expert worden!

Inhoudsopgave - Portugese Cursus - 0 tot A1[brontekst bewerken]


Unit 1: Begroetingen en Basisuitdrukkingen


Unit 2: Werkwoorden - Tegenwoordige Tijd


Unit 3: Familie en Beschrijvingen


Unit 4: Werkwoorden - Toekomende en Voorwaardelijke Tijden


Unit 5: Portugese sprekende landen en culturen


Unit 6: Eten en drinken


Unit 7: Werkwoorden - Verleden Tijd


Unit 8: Reizen en Transport


Unit 9: Onbepaalde Voornaamwoorden en Voorzetsels


Unit 10: Gezondheid en Noodgevallen


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson