Language/French/Vocabulary/Time-and-Dates/nl
Het leren van de Franse tijd- en datavocabulaire[bewerken | brontekst bewerken]
Bonjour tout le monde! Welkom terug bij onze Franse les. Vandaag gaan we ons concentreren op de Franse tijd- en datavocabulaire. Dit is een belangrijk onderdeel van de Franse taal die je moet beheersen om te communiceren en relaties op te bouwen in het dagelijks leven. Dus laten we aan de slag gaan!
De dagen van de week[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder staan de dagen van de week in het Frans, samen met hun uitspraak en vertaling:
Frans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Lundi | /lœ̃di/ | maandag |
Mardi | /maʁdi/ | dinsdag |
Mercredi | /mɛʁkʁədi/ | woensdag |
Jeudi | /ʒødi/ | donderdag |
Vendredi | /vɑ̃dʁədi/ | vrijdag |
Samedi | /samdi/ | zaterdag |
Dimanche | /dimɑ̃ʃ/ | zondag |
Merk op dat de dagen van de week niet worden geschreven met een hoofdletter in het Frans.
Maanden van het jaar[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder staan de Franse maanden van het jaar, samen met hun uitspraak en vertaling:
Frans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Janvier | /ʒɑ̃vje/ | januari |
Février | /fevʁije/ | februari |
Mars | /maʁs/ | maart |
Avril | /avʁil/ | april |
Mai | /mɛ/ | mei |
Juin | /ʒɥɛ̃/ | juni |
Juillet | /ʒɥijɛ/ | juli |
Août | /u(t)/ | augustus |
Septembre | /sɛptɑ̃bʁ/ | september |
Octobre | /ɔktɔbʁ/ | oktober |
Novembre | /nɔvɑ̃bʁ/ | november |
Décembre | /de.sɑ̃bʁ/ | december |
De klok en het vertellen van de tijd[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder staan enkele veelvoorkomende Franse uitdrukkingen voor het vertellen van de tijd:
- Quelle heure est-il? - Hoe laat is het?
- Il est une heure - Het is één uur.
- Il est deux heures et quart - Het is kwart over twee.
- Il est trois heures moins le quart - Het is kwart voor drie.
- Il est midi - Het is twaalf uur 's middags.
- Il est minuit - Het is middernacht.
Feestdagen en vieringen[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder staan enkele belangrijke feestdagen en vieringen in Frankrijk:
- Le Nouvel An (1er janvier) - Nieuwjaarsdag
- La Saint-Valentin (14 février) - Valentijnsdag
- La Fête du Travail (1er mai) - Dag van de Arbeid
- Le 14 Juillet - Franse Nationale Feestdag
- La Toussaint (1er novembre) - Allerheiligen
- Noël (25 décembre) - Kerstmis
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
Nu heb je een stevige basis in Franse tijd- en datavocabulaire. Zorg ervoor dat je regelmatig oefent om deze woorden en uitdrukkingen te onthouden en te versterken. Veel succes met het blijven leren van de Franse taal!
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Romantische relaties
- 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Eten en Eetgewoonten
- Complete 0 to A1 Cursus → Woordenschat → Kardinaal- en Ordinale Getallen
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Sport en Fitness Activiteiten
- Complete 0 tot A1 Franse cursus → Woordenschat → Drankjes en Drinkgewoonten
- Count from 1 to 10
- Complete 0 tot A1 Franse cursus → Woordenschat → Familieleden
- Beginnerscursus 0 tot A1 → Woordenschat → Muziek en Entertainment