Language/Thai/Vocabulary/Introducing-Family-Members/nl

Thai → Woordenschat → Complete 0 tot A1 cursus → Familieleden voorstellen

Inleiding

Welkom bij de les "Familieleden voorstellen" van onze Complete 0 tot A1 cursus. In deze les leer je hoe je familieleden kunt introduceren in het Thais. Het is belangrijk om deze basiswoordenschat te kennen, omdat familierelaties een belangrijke rol spelen in de Thaise cultuur.

Basiswoordenschat

Hieronder vind je een lijst met familieleden in het Thais, hun uitspraak en Nederlandse vertaling:

Thais	Uitspraak	Nederlands
พ่อ	phǎaw	vader
แม่	mɛ̂ɛ	moeder
ลูกชาย	lûukchaay	zoon
ลูกสาว	lûuksaao	dochter
ป้า	bpaa	tante (vader's zus)
น้า	naa	tante (moeder's zus)
อา	aa	oom (vader's broer)
ลุง	lŭng	oom (moeder's broer)
ปู่	bpùu	opa
ย่า	yâa	oma

Je kunt deze woorden oefenen door ze hardop uit te spreken en te herhalen.

Voorbeeldzinnen

Hieronder vind je een aantal voorbeeldzinnen die je kunt gebruiken om familieleden te introduceren:

• นี่คือพ่อของฉัน (nîi kheuu phǎaw kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn vader.
• นี่คือแม่ของฉัน (nîi kheuu mɛ̂ɛ kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn moeder.
• นี่คือลูกชายของฉัน (nîi kheuu lûukchaay kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn zoon.
• นี่คือลูกสาวของฉัน (nîi kheuu lûuksaao kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn dochter.
• นี่คือป้าของฉัน (nîi kheuu bpaa kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn tante (vader's zus).
• นี่คือน้าของฉัน (nîi kheuu naa kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn tante (moeder's zus).
• นี่คืออาของฉัน (nîi kheuu aa kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn oom (vader's broer).
• นี่คือลุงของฉัน (nîi kheuu lŭng kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn oom (moeder's broer).
• นี่คือปู่ของฉัน (nîi kheuu bpùu kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn opa.
• นี่คือย่าของฉัน (nîi kheuu yâa kɔ̌ɔng chǎn) - Dit is mijn oma.

Afsluiting

Je hebt nu geleerd hoe je familieleden kunt introduceren in het Thais. Blijf oefenen met de woorden en zinnen uit deze les, en je zult snel vertrouwd raken met de Thaise vocabulaire voor familierelaties. Bedankt voor het volgen van deze les!

Inhoudsopgave - Thaise Cursus - 0 tot A1

• Cursus presentatie

  ---

Basisbegroetingen en introducties

• Hallo zeggen
• Vragen naar naam en nationaliteit
• Familieleden voorstellen

  ---

Basis zinsstructuur

• Onderwerp en werkwoord
• Negatieve zinnen
• Vragen
• Bijvoeglijke naamwoorden

  ---

Getallen en tellen

• Nummers 1-10
• Nummers 11-100
• Ordinale nummers
• Telefoonnummers

  ---

Werkwoorden in tegenwoordige tijd

• Regelmatige werkwoorden
• Onregelmatige werkwoorden
• Werkwoord 'Zijn'

  ---

Thaise cultuur en gebruiken

• Thaise begroetingen
• Thais eten en restaurantetiquette
• Thaise festivals

  ---

Dagelijkse activiteiten

• Dagelijkse routine
• Tijd uitdrukkingen
• Dagen van de week en maanden

  ---

Bijwoorden

• Bijwoorden van tijd
• Bijwoorden van frequentie
• Bijwoorden van wijze
• Vergelijkende en overtreffende bijwoorden

  ---

Kleuren

• Basis kleuren
• Kleuren beschrijven
• Fruit en groenten

  ---

Voornaamwoorden

• Onderwerpsvoornaamwoorden
• Lijdend voorwerp voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Thaise geografie en plaatsen

• Thaise provincies en hoofdsteden
• Toeristische attracties in Thailand

  ---

Dieren

• Gemeenschappelijke dieren
• Huisdieren
• Wilde dieren

  ---

Voorzetsels

• Basisvoorzetsels
• Voorzetsels van beweging

Andere lessen

• 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Vragen naar Naam en Nationaliteit
• 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Hallo Zeggen
• Count from 1 to 10