Language/Japanese/Grammar/Verb-Conjugation/nl
Werkwoordsvervoeging[bewerken | brontekst bewerken]
Als je Japans leert, is het belangrijk om te weten hoe je werkwoorden moet vervoegen. In deze les leer je hoe je werkwoorden vervoegt in de tegenwoordige en verleden tijd en in positieve en negatieve vormen.
Tegenwoordige tijd[bewerken | brontekst bewerken]
Om een werkwoord in de tegenwoordige tijd te vervoegen, moet je de stam van het werkwoord gebruiken en er vervolgens een passend einde aan toevoegen. Voor reguliere werkwoorden eindigt de stam van het werkwoord op de 'u'-klank. Hieronder vind je een tabel met de verschillende uitgangen voor de tegenwoordige tijd:
Japans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
行く (iku) | [ikɯ] | Gaan |
食べる (taberu) | [tabeɾɯ] | Eten |
見る (miru) | [miɾɯ] | Kijken |
泳ぐ (oyogu) | [ojoɡɯ] | Zwemmen |
Als je een werkwoord wilt vervoegen in de negatieve vorm, voeg je simpelweg "nai" (ない) toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld:
- 食べる (taberu) - Eten:
- 食べない (tabenai) - Niet eten
Verleden tijd[bewerken | brontekst bewerken]
In het Japans zijn er twee soorten verleden tijd: de verleden tijd van acties die zijn voltooid en de verleden tijd van acties die niet zijn voltooid. Laten we beginnen met de verleden tijd van acties die zijn voltooid.
Om een werkwoord in de verleden tijd te vervoegen, voeg je eenvoudigweg "ta" (た) toe aan de stam van het werkwoord. Hieronder vind je een tabel met de verschillende uitgangen voor de verleden tijd van acties die zijn voltooid:
Japans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
行く (iku) | [ikɯ] | Ging |
食べる (taberu) | [tabeɾɯ] | At |
見る (miru) | [miɾɯ] | Zag |
泳ぐ (oyogu) | [ojoɡɯ] | Zwom |
Als je een werkwoord wilt vervoegen in de verleden tijd van acties die niet zijn voltooid, voeg je "te iru" (ている) toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld:
- 食べる (taberu) - Eten:
- 食べている (tabeteiru) - Aan het eten zijn
Negatieve vorm[bewerken | brontekst bewerken]
Om een werkwoord in de negatieve vorm te vervoegen, voeg je "nai" (ない) toe aan de stam van het werkwoord. Hieronder vind je een tabel met de verschillende uitgangen voor de negatieve vorm:
Japans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
行く (iku) | [ikɯ] | Niet gaan |
食べる (taberu) | [tabeɾɯ] | Niet eten |
見る (miru) | [miɾɯ] | Niet kijken |
泳ぐ (oyogu) | [ojoɡɯ] | Niet zwemmen |
Vragen[bewerken | brontekst bewerken]
Om een vraagzin te vormen in het Japans, voeg je simpelweg "ka" (か) toe aan het einde van de zin. Bijvoorbeeld:
- 行く (iku) - Gaan:
- 行くか (ikuka) - Ga je?
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
In deze les heb je geleerd hoe je werkwoorden kunt vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd en in positieve en negatieve vormen. Het is belangrijk om deze basisprincipes te begrijpen bij het leren van de Japanse taal. Oefen regelmatig en je zult snel vertrouwd raken met de vervoegingen van Japanse werkwoorden.
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Hiragana Lezen en Schrijven Oefenen
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Deeltjes は en が
- 0 to A1 Course
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Inleiding tot de Japanse zinsstructuur